maandag 16 september 2013

Eén weekend zes primeurs!

Afgelopen weekend vierde de Spéléo Club Rochefortois haar 50e verjaardag.
Voor de gelegenheid werden er ook verschillende exclusieve grotten in de omgeving opengesteld.
Een ideale gelegenheid voor mij om noch snel wat grotjes te verkennen alvorens ze op de Speleologische dagen aan te prijzen.

Het feestweekend begon echter pas op zaterdagmorgen en mijn vrouw en kinderen zouden al op vrijdagavond het huis uit zijn voor het startweekend van hun theatergezelschap.
Dan maar van de nood een deugd gemaakt: Vrijdagavond 21u begin ik met zes andere voorheen onbekende geocachers aan een Friday the 13'th - nightcache in Zoersel, zaterdagmorgen 2u45 kunnen we eindelijk onze naam in het logboekje schrijven. Na een biertje op de parking vertrek ik om 3u30 naar Rochefort om daar om 5u20 de parking vlakbij de Fosse Aux Ours op te draaien.



Zaterdagmorgen 8u00, de wekker loopt af. Slaapzak en slaapmat inpakken terwijl de gasbrander het water voor een kop koffie opwarmt en daarna ontbijten onder de beschutting van mijn kofferdeksel.
Omkleden zodat ik om 10u00 klaar ben voor een eerste primeur dit weekend: een bezoek aan de Fosse-aux-Ours. Onder begeleiding van Stijn Schaballie één van de explorateurs van Cascade dalen we af tot op het diepste punt van de grot, de ondergrondse Lomme (of was het de Wamme, want die komen hier ondergronds samen met nog een derde -nog niet geïdentificeerde- rivier).

Vandaaruit zijn er twee opties: 7 minuten apnée en er langs de Trou du Muret weer uit of terugkeren langs dezelfde weg terug. We gaan voor optie twee en vatten de moeizame (smal en naar boven) terugweg aan, de ascenseur bezorgt me de meeste problemen: niet echt te nauw, maar vooral geen voetsteunen op de gladde wanden. Maar mits wat ellebogenwerk geraak ik dan toch boven. Tegen 14u staan we terug op de parking.


Net op tijd -of eigenlijk al te laat- voor het bezoek aan de Grotte de Lorette, een tweede primeur. Dan maar de moddertexair afgestroopt tot aan mijn knieën en in bezweet onderpak de korte auto-verplaatsing naar de Toeristische grot de Lorette aangevangen. Daar zijn ze nog maar aan 't verzamelen en heb ik nog veel tijd om me terug aan te kleden. Via de trapjes van de trou de Marie Sac-Attrape -de oude toeristische ingang- dalen we af naar het ondergrondse laboratorium: een zaal waar er proefopstellingen staan om de aangroei van concreties te meten e.d., we bezoeken het echter niet wegens te kwetsbare apparatuur. We verlaten al snel het rechte (?) pad en klauteren over een helling om af te dalen in een mooie grote diaklaas. Rolstoeltoegankelijk kan je dit parcours niet noemen, maar ook een niet geoefend speleo kan dit makkelijk aan. Voor mooie concreties moet je in het toeristische gedeelte zijn, hier zijn ze eerder schaars. 

Wel krijgen we van de gids Jean-Luc Nandancé -tevens voorzitter van de jarige club- een schare aan leuke vertellingen over de grot. Zo zou "Marie Sac-Attrape" -een heks- vroeger de kindjes die te dicht bij de doline kwamen in een zak vangen en wegvoeren in de donkere grot alwaar ze haar buit zou delen met "L'homme au crochet" die hen met zijn haak in stukken zou scheuren. Ook een manier om mensen uit de buurt te houden natuurlijk, wij hebben hen echter niet gezien.

Enkel bovenstaand klein kaboutertje hield beneden de wacht. 

Rond 17u30 staan we terug bij de wagens. Zodoende hebben we nog net de tijd om ons te gaan opfrissen in de Gîte d'Etappe "Entre Pierres et rivières" alvorens aan te schuiven voor de feestavond. Aperitief, koude schotel, warme schotel, kaasschotel, dessertenschotel, ... Veel te veel en alles om ter lekkerst. Ook het gezelschap is de max, samen met 't Is nauwe en Cascade hebben we een vlaams tafeltje geclaimd en we amuseren ons best. Al snel is het 1u30 en tijd om toch even te gaan slapen.


Zondag 8u00, de wekker loopt af. Slaapzak inpakken en aanschuiven bij het ontbijt in de eetzaal. Een paar glazen fruitsap en enkele pistolets later vertrek ik op weg voor de derde grot van het weekend: Galeries aux Chandelles ook al een primeur. Ik ben de eerste en kleed me alvast om. Dan komt Jean-Paul Scourmont die ik ken als lesgever van de Secours. Hij verzekert me dat er wel degelijk nog "Chandelles" aanwezig zijn, want mijn disgenoten hadden 's morgens nog smalend gesproken over "La Grotte Sans Chandelles" aangezien de grot vroeger gebruikt werd als bevoorradingsplaats voor concreties voor andere toeristische grotten in de omgeving (trieste getuigen daarvan zijn nog altijd de zaagbladen die je her en der in de grot aantreft). Hij begrijpt ook niet waarom de organisatoren hebben gevraagd om een propere texair te voorzien, aangezien de ingang van de grot ook wel eens trou de Mastique wordt genoemd omwille van de extreem plakkerige klei. Nog een laatste raad van hem is "Il faut arranger sa chambre" terwijl hij met een niet mis te verstaan gebaar in zijn kruis aangeeft wat hij daarmee bedoelt. Als de groep volledig is wandelen we naar de ingang van de grot (de toegang verloopt al een tijdje via de Grotte de l'anticlinal de St Odile bovenaan de heuvel en niet langer via de -ingestorte- steengroeve), dalen af in een eerste putje waarna we onze gordel al kunnen afleggen wegens niet meer nodig. En gelukkig maar; de alomtegenwoordige mastique plakt zo hard dat je zelfs amper naar beneden schuift en al gauw wordt je texair -stringgewijs- in je reet getrokken (gelukkig is mijn kamer op orde), dat beloofd voor de weg naar boven. Onderweg komen we nog enkele mooie concreties tegen, beschermd tegen de grotrovers van weleer door een blokkenstort dat nu opengewerkt is.
Op een bepaald punt wordt ons gevraagd om de vuile texairs, botten en handschoenen uit te doen omdat we een hele mooie passage gaan bezoeken. Dat doen we dan ook en zodoende kunnen we ons in onderpak een toegang verschaffen tot deze passage. Eén klein probleempje echter, een venijnige etroiture verhindert me een vlotte toegang, zelfs het sleuteltje van mijn wagen dat rond mijn nek hangt is er teveel aan (en dan moest de rest van mijn imposant -al zeg ik het zelf- lichaam nog volgen). Maar het is de moeite, op kousenvoeten -letterlijk- bezoeken we een maagdelijk wit stukje grot. Daarna terug door de etroiture is zo mogelijk nog moeilijker, gelukkig helpt Jean-Paul me door behulpzaam aan mijn handen te trekken ik moet alleen héél diep uitademen. De weg naar boven verloopt verbazend vlot, zeker als je weet dat je "Mode-Limace" (=op de wijze van de slak) moet voortbewegen. Met een slakkegangetje en dankzij een eindeloze opeenvolging van peristaltische bewegingen van mijn buikspieren (ja, die heb ik ook) geraak ik toch ook voorbij de plakkerige ingangszone. Om 14u staan we buiten aan de wagens. Er is helaas geen tijd voor "la biere de l'amitie", want om 16u moet ik Hilde en de kindjes oppikken in Rotselaar. Ondanks nog enkele omleidingen (deviations zoals u wil) geraak ik toch nog op tijd ter plekke. Iedereen gelukkig!

Oh ja, die andere drie primeurs wil u weten?
Het speciaal voor de gelegenheid gebrouwen trio bieren:
Meandré Blonde, Brune & Ambrée! Alle drie werden geprobeerd en met de brouwer (een lid van de SCR) had ik een goed gesprek over één van mijn andere passies buiten spéléo (je mag drie maal raden!)

Een ideetje voor ons bier van de maand!?

De afwezigen hadden -zoals gewoonlijk- ongelijk. Zelf heb ik vele contacten gelegd en/of aangehaald, al dan niet in functie van de nakende Speleologische Dagen.

Björn


Geen opmerkingen: