De zoektocht naar de grot verliep vlot en iets na negen zaten we onder de grond. In tegenstelling tot onze vorige uitstap naar de Weron, en dankzij het geheugen van Hans vorderden we vlot. Via de puits de la
chauve-souris (met een touwtje) ging het naar de porte d'avion waar we onze oposeerkunsten konden demonstreren. Vanaf daar begint de Weron verder te gaan op zijn typische smalle meanderende wijze. Na de
schuine banketten volgen de horizontale banketten: een mooie
sleutelgatvormige meander die we zonder touw doorgingen. Nog enkele zeer smalle naamloze passages en een touwtje verder kwamen we aan de
bodem van de grot aan. Van hieruit kan je nog verder naar de Dellieux, maar dat hebben we wijselijk aan ons voorbij laten gaan. Op dat moment
waren we al een kleine twee uur onderweg en uit ervaring wisten we dat
de terugweg een stuk zwaarder zou zijn.
De terugweg begon met een extra onbedoeld stukje grot van een half uurtje. Een grot kan er ook zo verdomd anders uitzien in de andere richting... Daarna volgde hetzelfde parcours in de tegengestelde richting. In het geval van de Weron betekent dat vooral dat je in plaats van je te laten zakken in een smal gat, je datzelfde gat terug omhoog mag. Verre van evident! Vier en een half uur later kwamen we terug in het maanlicht.
De terugweg begon met een extra onbedoeld stukje grot van een half uurtje. Een grot kan er ook zo verdomd anders uitzien in de andere richting... Daarna volgde hetzelfde parcours in de tegengestelde richting. In het geval van de Weron betekent dat vooral dat je in plaats van je te laten zakken in een smal gat, je datzelfde gat terug omhoog mag. Verre van evident! Vier en een half uur later kwamen we terug in het maanlicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten