We besloten zaterdag nog maar eens een avondgrotje te doen.
Vermits het voor Arun wat lang geleden was, hebben we voor een eenvoudige grot geopteerd en kwamen we uit bij
ofwel de trou des Furets of de Nou Maulin. Het werd de laatste. Wie er allemaal
meeging en waar en om hoe laat we zouden afspreken veranderde dagelijks en
zaterdag werd om 18u zelfs sterk gepuzzeld om te beslissen hoe en met wie we
daar gingen geraken. Hans belde me nog met de vraag of ik twee helmen had? Glukkig
wel, want Marco was vergeten één uit ons materiaalkot mee te nemen vermits Bram
een warm bad verkoos na een dag zwoegen en er dus geen sleutel was om binnen te
kunnen. Bon, met 4-en richting Rochefort dan om er na enkele scherpe bochten te
constateren dat een loopwedstrijd de vlotte doorgang verhinderde, maar dat er
toch een behulpzame (speleo?)agent ons de weg wees. Bij de ingang was het koud,
snel de grot in dachten we. De Lomme stond nog hoog na de nieuwjaarscrue, maar
er werd geen regen voorspeld die nacht. Na het nodige gewroet om onze pakken
aan te krijgen, gingen we de grot in waar de sporen van de crue heel duidelijk
waren: Takken, afval, rotte vis, plastic, rotte vis, modder, vetzakkerij,
viezigheid, rotte vis. Hans is duidelijk geen visliefhebber J De keienetroiture was
bijzonder, alles lag naar binnen gestuwd door het water, maar we konden
redelijk vlot passeren. In de Salle de bivouac besloten we democratisch om niet
direct de metro in te kruipen door de natte Benitier maar via de Gruyere te
gaan. Heel de grot hing vol met stukjes plastic en vuiligheid. Glibberig ook,
maar wel tof om geen voetsporen voor je te zien. De Gruyere was weer een heel
gezoek (na 11 jaar herkende ik niet alles meer) en Arun slaagde er in om
telkens weer vanuit een andere hoek te roepen waar we waren. Uiteindelijk komen
we aan de grande salle om op zoek te gaan naar de entrée superieure. Onderweg
zijn nog een paar heel mooie concreties te vinden, iets wat we niet verwacht
hadden. Na wat zoeken vinden we de schacht naar boven, moest het ooit nodig
zijn, dan kunnen we er langs hier uit. Hans ging verder voorop om de weg naar
de metro uit te zoeken door de blokken. Langs hier ben ik nooit geweest. Doorheen
een echt labyrint bereikten we de impressionante metro alwaar weer vis op het
menu stond.
Mijn gedachten gingen uit naar Sam (wie het verhaal niet kent
moet het hem maar vragen) die hier leuke momenten heeft beleefd. Aan het einde
van de metro gingen we nog even in de sifon kijken, waar in het heldere water
enkele vissen zwommen. Wel grappig, maar waarschijnlijk staat de “poor bastards”
hetzelfde lot te wachten als de rest in de grot. Goed, de Benitier in, maar
eerst leegscheppen met de emmer die Arun onderweg had gevonden. Bah, wat haat
ik koud water. Terug in de Salle de bivouac, beslissen we langs de galerie
superieure naar buiten te gaan. Zonder touw (en zonder gordel voor Marco en
Arun) is het wel wat hachelijk en dus gaan zij terug langs de keien. Hans volgt
en we wroeten ons tot aan de tonnen. Hier is het echt stoempen en trekken en
duwen om er uit te geraken. Hans krijgt zijn voeten niet goed en geraakt net
niet aan de rand en ik beslis om Hans in een goeie snok uit de tonnen te
trekken. Gelukkig is het maar 60 kg J
Voldaan komen we Arun en Marco beneden tegen en kunnen
we ons omkleden en richting huis tuffen. Ik ben moe genoeg om al een paar keer
in te dommelen in de auto. Weer een geslaagde grottocht!
1 opmerking:
Het is waar, ik ben geen visliefhebber, maar zeker geen rotte visliefhebber.
Een reactie posten